Directeur Studiedienst Vlaams ABVV. Behaalde Masters in Geschiedenis, Algemene Economie, Internationale Politiek en in Conflict & Development Studies. Is daarnaast ook Bachelor aan de universiteit van het leven en schrijft op onbewaakte momenten al eens een roman.
Reboot het Vlaamse beleid rond Werk

In aanloop naar de Septemberverklaring zetten we jaarlijks de schijnwerpers op de actuele problemen van werknemers in Vlaanderen. Die problemen verdienen meer aandacht van de regering. In het nieuwe politieke jaar wil het Vlaams ABVV een koerswijziging zien op het beleid rond Werk.
We zien deze top 3 problemen van werknemers die dringend hoger op de politieke agenda moeten: de werkdruk piekt, opleidingsdeelname dreigt te kelderen en wie zijn job verliest wordt in de steek gelaten.
De werkdruk in Vlaanderen piekt.
Kerncijfers Vlaanderen:
- 250.000 langdurig zieken
- 330.000 actieve werknemers met een verhoogd risico op burn-out
- De laatste twintig jaar steeg de werkzaamheidsgraad met 7,2 procentpunt
- De laatste twintig jaar steeg de arbeidsproductiviteit gemiddeld elk jaar met 1%
- De laatste twintig jaar daalde het aantal werknemers met werkbaar werk met 0,5 procentpunt.
Eind 2023 waren er 251.266 werknemers en werklozen in Vlaanderen langer dan 1 jaar arbeidsongeschikt. Dit is meer dan 5 keer een vol Koning Boudewijn stadion. Burn-out en/of depressie vormen de belangrijkste oorzaak van die toename. Van alle mensen in langdurige arbeidsongeschiktheid kampt liefst 1 op 4 met burn-out of depressie.
Hoge werkdruk is dé belangrijkste voorspeller van burn-out, gevolgd door de mate van emotionele belasting en de relatie met de directe leidinggevende. De kans op het krijgen van een burn-out, ligt bij een hoge werkdruk meer dan zes keer zo hoog [1].
Net daar knelt het schoentje. De Werkbaarheidsmonitor [2] peilt sinds 2004 naar de werkbaarheid van de jobs in Vlaanderen. Het aandeel werknemers met werkstressklachten is sinds 2013 sterk gestegen. We zijn in tien jaar geëvolueerd van ruim een kwart van de werknemers naar ruim een derde van de werknemers met werkstressproblemen. Concreet hebben in 2023 ongeveer 895.000 werknemers te maken met problematische werkstress en 330.000 werknemers lopen een verhoogd risico op burn-out.
De werkstressklachten zijn het grootst bij de groep 30 tot 39 jaar en ook de toename van de klachten sinds 2004 is bij die groep het grootst geweest. De hoogste kans op uitval door burn-out vinden we dan weer bij de werknemers tussen 40 en 49 jaar oud. Merk op: deze cijfers gaan over de groep mensen die vandaag nog steeds aan het werk zijn, maar dreigen uit te vallen.

We werken meer, harder en langer, maar de kwaliteit van de jobs stijgt niet mee.
Net als de huidige Vlaamse Regering in haar regeerakkoord, hebben de verschillende regeringen de afgelopen decennia gesteld dat de kwaliteit van de jobs in Vlaanderen moet verbeteren. Er werd zelfs een doelstelling afgesproken: in 2020 moest 60% van de werknemers werkbaar werk hebben. Vandaag, vijf jaar na die deadline, zijn we daar echter nog steeds niet. Integendeel, we zitten amper op het niveau van het begin van de metingen in 2004. Nog steeds heeft maar 51,8% van de werknemers een werkbare job.

De werkzaamheidsgraad, de mate waarin we met zijn allen aan de slag zijn op de arbeidsmarkt, steeg de voorbije twintig jaar echter wel aanzienlijk. In 2024 lag de werkzaamheidsgraad bij de bevolking van 20 tot 64 jaar in het Vlaamse Gewest op 76,9%. Dat is een stijging ten opzichte van 2004 met 7,2 procentpunt.
Als we de werkbaarheidsgraad en de werkzaamheidsgraad naast elkaar zetten is de vaststelling duidelijk. Sinds 2013 groeit de kloof tussen beide. Meer mensen werken, maar de kwaliteit van jobs neemt eerder af.

We werken ook langer. De werkzaamheidsgraad van de groep van 55 tot 64 jaar steeg het sterkst: van 44,3% in 2014 tot 62,4% in 2024. En werknemers brengen ook nog steeds almaar meer op voor hun werkgever: de arbeidsproductiviteit steeg in de voorbije twintig jaar in Vlaanderen met een gemiddelde groeivoet van 1% per jaar[3]. Maar wacht eens? Horen we niet heel vaak dat de productiviteit van onze werknemers achteruitgaat? Ja, maar die bewering is niet correct. Onze productiviteit blijft wel degelijk stijgen, alleen stijgt die minder snel dan vroeger het geval was.
Verschillen per sector
Burn-out treft niet iedereen even hard. Naast leeftijd en geslacht, zijn er verschillen naar beroepsgroep en de sector waarin je werkt.
Als we kijken naar risico op burn-out volgens beroepsgroep, dan springen de kortgeschoolde arbeiders, het middenkader en opnieuw de zorg- en onderwijsberoepen eruit met hoge cijfers.
Globaal kunnen we stellen dat geen enkele sector gespaard blijft van problematische werkstress en dat bijna overal er sprake is van een sterke toename sinds 2013 van het aantal werknemers dat dreigt uit te vallen door burn-out.
Opleidingsdeelname dreigt te kelderen.
Kerncijfers Vlaanderen
- 335.000 werknemers hebben onvoldoende leermogelijkheden
- Daarvan hebben ongeveer 95.000 mensen een ernstig leerdeficit
- Vlaams budget voor opleidingsmaatregelen voor werknemers gehalveerd
- 310.000 werknemers verliezen op 1 september het recht op opleidingsverlof
- De prijs voor een loopbaancheque verdubbelt van 45 naar 90 euro
- De prijs van taalopleidingen gaat maal 2,6.
Opleiding betekent voor werknemers in de eerste plaats een kans op een betere of een beter betaalde job. Het helpt hen ook om zich staande te houden en verhoogt de zekerheid op werk en inkomen in turbulente tijden.
Er is een tekort aan vakmensen. Bedrijven vinden moeilijk personeel met de juiste vaardigheden. Dat heeft zowel voor bedrijven (onvoldoende personeel) als werknemers (hogere werkdruk, onvoldoende bezetting) gevolgen. De analyse van de knelpuntberoepenlijst van de VDAB maakt duidelijk dat naast te weinig kandidaten en slechte arbeidsomstandigheden, knelpuntberoepen vooral een kwestie zijn van een mismatch inzake de juiste competenties. Die mismatch is niet alleen een probleem in Vlaanderen, maar in de hele Europese Unie.
Hoewel de opleidingsdeelname de laatste jaren is gestegen, bevindt Vlaanderen zich in de Europese middenmoot.
Toch nemen in Vlaanderen onvoldoende mensen deel aan een opleiding. Uit de werkbaarheidsmonitor van de SERV blijkt dat 335.000 werknemers onvoldoende leermogelijkheden hebben, waarvan ongeveer 95.000 mensen met een ernstig leerdeficit geconfronteerd worden. Hun doorgroeimogelijkheden in ondernemingen blijven daardoor beperkt, net zoals hun kansen op persoonlijke ontwikkeling, werkbaar werk en duurzame loopbanen.
Hoewel de opleidingsdeelname de laatste jaren is gestegen, bevindt Vlaanderen zich in de Europese middenmoot. Investeren in opleiding is dus geen luxe, het is een absolute noodzaak. Het is ook in ieders belang. Het helpt werknemers een meer werkbare of beter betaalde job te hebben en om een toekomst uit te bouwen. Het versterkt de slagkracht van ondernemingen. Het helpt de samenleving vooruit en bevordert de sociale cohesie en economische groei.
Drempels tot leren
Werknemers ondervinden heel wat drempels als zij opleiding willen volgen. Die drempels kunnen sterk variëren. Er is een genderkloof (mannen nemen minder deel aan opleiding dan vrouwen), een generatiekloof (jongeren hebben een hogere opleidingsdeelname dan ouderen), een onderwijskloof (er spelen Mattheus-effecten: hoe hoger opgeleid, hoe meer opleiding je volgt), een arbeidsmarktparticipatiekloof (niet-beroepsactieven volgen het minst opleiding) en een geboortekloof (personen die niet in België geboren zijn hebben tot 46% minder kans opleiding te volgen dan personen geboren in België). Ook per sector zijn er grote verschillen.
Wat de opleiding voor de werknemer oplevert, lijkt steeds minder belangrijk te zijn voor beleidsmakers.
De toegang tot leren is dus ongelijk verdeeld. Ook is niet iedereen voldoende mee in het opleidingsverhaal. Voor velen is de meerwaarde van leren lang niet duidelijk.
Werkgevers zien opleiding nog te vaak als een kost, en vinden dat opleidingen vooral moeten bijdragen aan korte termijn productiviteitswinst. Wanneer een werknemer van de werkvloer weg is om een opleiding te volgen, komt die werkvloer daardoor onder druk te staan. Daarnaast zijn werkgevers bang dat de werknemer na zijn opleidingsinspanningen ergens anders zal gaan werken. Als werknemers initiatief nemen om een opleiding te volgen, staat dat leren voor veel werkgevers te veel los van de doelen van de organisatie. Zij zien opleiding dan niet alleen als een kost, maar ook als een last.
Deze Vlaamse Regering maakt opleiding volgen moeilijker
Sinds Vlaanderen bevoegd is voor de opleidingsmaatregelen waar werknemers beroep op kunnen doen (Vlaams opleidingsverlof, Vlaams Opleidingskrediet, opleidingscheques) zagen we de focus verschuiven naar kortere, arbeidsmarktgerichte opleidingen met een nadruk op technische en jobspecifieke vaardigheden, op knelpuntberoepen. Er is steeds minder ruimte voor levensbreed leren dat werknemers benadert als meer dan een productieve arbeidskracht. Wat de opleiding voor de werknemer oplevert, lijkt steeds minder belangrijk te zijn voor beleidsmakers.
“Om de talrijke knelpuntvacatures als gevolg van de mismatch tussen de gevraagde en beschikbare kwalificaties weg te werken en de loopbanen te versterken, zetten we via een opleidingsoffensief in op beroepsopleiding en levenslang leren voor werknemers en werkzoekenden”, zo stelt het Vlaams regeerakkoord.
In het beleid dat momenteel door die regering gevoerd wordt, stellen we echter iets anders vast. Er wordt fors bespaard op de opleidingsmaatregelen voor werknemers. Minister Demir halveert het budget voor opleidingsmaatregelen voor werknemers, van een voorziene 89 miljoen naar 45 miljoen euro in 2026. Wie minder dan 80% werkt, wordt sinds 1 september uitgesloten van het recht op Vlaams Opleidingsverlof (VOV). Ook de inschrijvingsgelden van de centra voor Volwassenenonderwijs werden zonder overleg aangepast. De opleidingscheques dreigen te verdwijnen. En ook een langere omscholing volgen of opleiding volgen terwijl je werkloos bent, wordt een flink pak moeilijker gemaakt. Opleidingen in samenwerking met sectoren worden afgebouwd en er zijn lange wachtrijen om loopbaanbegeleiding te kunnen volgen.
Werknemers gestraft, werkgevers ontzien
De ingrepen en besparingen die de Vlaamse regering doorvoert richten zich voornamelijk op de mogelijkheden die werknemers hebben om zelf te kiezen voor een opleiding. Tegelijk worden de maatregelen die er voor werkgevers zijn ontzien. Opleidingen die werkgevers kiezen of steun voor managementcursussen blijven buiten schot.
De plicht van werknemers om zelf in te staan voor het op peil houden van de competenties wordt opgevoerd, de plicht van werkgevers om opleiding te voorzien wordt afgezwakt.
Maar ook in de verantwoordelijkheid die verwacht wordt, sluipt er een steeds grotere ongelijke behandeling. De plicht van werknemers om zelf in te staan voor het op peil houden van de competenties wordt opgevoerd, de plicht van werkgevers om opleiding te voorzien wordt afgezwakt. We zien dat gebeuren op federaal niveau, waar de afschaffing van de federal learning account – een verplicht aantal opleidingsdagen waar werknemers recht op hebben – in het regeerakkoord werd ingeschreven terwijl omgekeerd de ontslagvergoeding van werknemers moet kunnen worden ingezet om de weg naar een nieuwe job zelf te financieren.
We zien dat ook op Vlaams niveau. Terwijl de voorwaarden voor het gebruiken van overheidssteun in de genoemde werkgeversinstrumenten erg beperkt zijn, worden de opleidingen die werknemers kunnen volgen almaar strenger afgebakend.
Op die manier zullen de opleidingsmaatregelen voor werknemers steeds meer ingezet worden als activeringsmiddel om mensen naar slechte jobs te duwen.
De tarieven in het volwassenenonderwijs geven duidelijk weer waar de Vlaamse regering belang aan hecht: enkel opleidingen die naar knelpuntberoepen leiden. Ook in het regeerakkoord wordt de link tussen knelpuntberoepen en opleidingsmaatregelen voor werknemers versterkt. Het valt te vrezen dat de opleidingsmaatregelen enkel nog mogelijk zullen zijn voor die jobs waarvoor er arbeidsmarktkrapte bestaat: vaak jobs met zwaardere arbeidsomstandigheden. Op die manier zullen de opleidingsmaatregelen voor werknemers steeds meer ingezet worden als activeringsmiddel om mensen naar slechte jobs te duwen, terwijl werkgevers niet gestimuleerd worden om zelf te investeren in opleiding van hun werknemers.
Onderliggend ligt de veronderstelling dat werknemers maar wat aanmodderen en ‘leuke’ opleidingen kiezen, terwijl werkgevers als vanzelf opleidingen kiezen waar iedereen beter van wordt. Maar dat klopt niet. Werkgevers zullen wanneer ze ongecontroleerd hun zin kunnen doen immers kiezen voor een opleidingsbeleid waar ze vooral zelf beter van worden. Werkgevers gebruiken overheidssteun om opleiding te voorzien voor die groepen waarin zij eigenlijk liefst zelf niet in investeren: kortgeschoolden, jongeren, mensen zonder vast contract. Zo ontloopt de werkgever zijn verantwoordelijkheid: hij vraagt aan de overheid om die investering te dragen en anders moet de werknemer maar in zijn vrije tijd opleiding volgen en op eigen kosten.
Werknemers en de overheid draaien zo steeds vaker op voor de kosten van opleiding. In een krappe arbeidsmarkt, waar bedrijven gekwalificeerd personeel nodig hebben, zou het logisch zijn om werkgevers een groter deel te laten betalen. De Vlaamse regering speelt dat spel mee, ze vraagt dat werknemers zich blijven bijscholen, maar schrapt intussen de middelen om dat te doen.
Wie zijn job verliest, wordt in de steek gelaten.
Kerncijfers:
- 57.400 Vlaamse werkzoekenden dreigen vanaf januari 2026 hun uitkering te verliezen.
- Bij 16.023 hiervan werd ingeschat dat een tewerkstelling waarschijnlijk niet mogelijk is, ook niet in de sociale economie. 9.900 van hen zijn officieel gelabeld als niet toeleidbaar naar de arbeidsmarkt.
- Slechts 13,4% van de huidig ingeschreven werkzoekenden hebben volgens VDAB, een kans van 1 op 2 om binnen de 6 maanden uit te stromen naar werk.
- Liefst 57,9% (123.496 personen) van de werkzoekenden heeft nauwelijks kans op werk binnen de 6 maanden.
Werkzoekenden worden streng geviseerd door de verschillende regeringen, gedreven door het hardnekkige en onterechte vooroordeel dat werkloosheid vooral een eigen fout is. Maar in realiteit zijn werkzoekenden meestal mensen die getroffen werden door omstandigheden waar ze zelf geen schuld aan hebben. Ze verloren hun baan door ontslag, ziekte, herstructureringen of simpelweg omdat ze de steeds hogere eisen van de arbeidsmarkt niet meer konden bijbenen. Het zijn werknemers die pech hebben gehad en buiten hun wil om geen job hebben.
De macro-economische benadering die stelt dat er “genoeg jobs zijn” negeert structurele barrières op onze arbeidsmarkt.
De macro-economische benadering die stelt dat er “genoeg jobs zijn” negeert structurele barrières op onze arbeidsmarkt. Talloze onderzoeken tonen aan dat discriminatie op basis van leeftijd, migratieachtergrond of werkloosheidsduur een feit is. De getuigenissen van werkzoekenden die negatieve ervaringen hebben, zijn legio. Zo ook Paul, een 50-plusser die in ons onderzoek naar de ervaringen van langdurig werkzoekenden aangaf: “In uw gezicht zeggen de werkgevers met een glimlach: je bent te oud”.
Anderzijds is er een fundamentele mismatch tussen beschikbare jobs en de competenties van werkzoekenden. 4 op 10 van de werkzoekenden hebben geen diploma secundair onderwijs. Vlaanderen kent een grote kwalitatieve mismatch: de aanwezige competenties op de arbeidsmarkt komen steeds minder overeen met wat organisaties nu of in de toekomst nodig hebben.
Tijd nemen voor heroriëntering en een doordacht zoekproces naar een goede job op te starten wordt niet meer gegund.
Ook wat de VDAB hier zelf over zegt lijkt dit te bevestigen. 57.400 Vlaamse werkzoekenden dreigen vanaf januari 2026 hun uitkering te verliezen[4]. Bij 16.023 [5] hiervan werd ingeschat dat een tewerkstelling waarschijnlijk niet mogelijk is, ook niet in de sociale economie. 9.900 van hen hebben officieel het advies ‘welzijn’ en zijn gelabeld als niet toeleidbaar naar de arbeidsmarkt
Slechts 13.4% van de huidig ingeschreven werkzoekenden hebben, volgens het inschattingsmodel van VDAB, een kans van 1 op 2 om binnen de 6 maanden uit te stromen naar werk [6]. Van liefst 57.9% (123.496 personen) wordt ingeschat dat er een lange afstand is tot de arbeidsmarkt, wat betekent dat er een lage kans is op werk binnen de 6 maanden en/of dat er bepaalde gezondheids- of welzijnsproblemen zijn waaraan eerst moet gewerkt worden.
Extra straffen zonder steun
Federaal is beslist om de maximale duur van de uitkeringen te beperken tot 1 à 2 jaar, afhankelijk van de werkgeschiedenis van de betrokkene. Daarmee stijgt de druk op de werkzoekende om op een korte termijn een geschikte job te vinden fors. De klok begint te tikken wanneer je je job verliest. Niet alleen verliezen ze hun job, ze worden ook geconfronteerd met een nakende stopzetting van hun uitkering, ongeacht hun inspanningen. Tijd nemen voor heroriëntering en een doordacht zoekproces naar een goede job op te starten wordt niet meer gegund.
Tegelijk voert Vlaanderen een verstrengd controle- en sanctiebeleid in. Die twee zijn dubbelop. Daar waar nauw toezien op sancties tijdens de begeleiding een logica volgde in een systeem van uitkeringen zonder beperking in de tijd, is dat veel minder logisch wanneer de uitkering toch stopt ongeacht de gedane inspanningen. Bovendien besliste de Vlaamse Regering tegelijkertijd om fors te besparen op de VDAB met een afbraak aan ondersteuning tot gevolg.
Ultiem jobaanbod schiet tekort
Aan het eind van de periode waarin een werkzoekende recht heeft op een uitkering, krijgt deze een ultiem jobaanbod. Dat zei althans het federaal regeerakkoord. We stellen echter vast dat dit voorlopig dode letter blijft. VDAB kan momenteel geen garantie geven dat er op het einde van de werkloosheidsperiode zo’n vacature van de laatste kans zal worden aangeboden.
VDAB kan momenteel geen garantie geven dat er op het einde van de werkloosheidsperiode zo’n vacature van de laatste kans zal worden aangeboden.
In de federale programmawet over de beperking van de werkloosheid in de tijd, is er niet uitgewerkt wat het ultiem jobaanbod precies inhoudt. Vlaams Minister Demir concludeert daaruit dat ze zelf mag invullen wat het inhoudt. In haar plannen is er echter geen sprake van een job, het draait zelfs niet noodzakelijk om een vacature. Informatie geven, bv. over hoe je zelfstandige wordt, is volgens de minister al voldoende.
Midden in een traject naar werk? Je verliest je uitkering toch.
Schrijnend is ook dat wie midden in een traject naar werk zit, verre van zeker is dat men dit ook kan voltooien. Heel wat instrumenten vandaag, zoals stages en werkervaringsmaatregelen, IBO of werkplekleren, duren soms langer dan dat de uitkering van de persoon nog zal lopen. Dat betekent dat deze mensen die zich inzetten en goed op weg zijn naar een job, plots volledig zonder inkomen vallen. Men zal dan de boodschap krijgen dat de opleiding of stage kan afgewerkt worden, maar dan zonder uitkering.
Dat is onbillijk en onrealistisch. Er zijn uitzonderingen voorzien voor wie nu al een opleiding tot knelpuntberoep begonnen is of wie zich omschoolt naar een zorgfunctie, maar deze zijn erg beperkt. Opleidingen en stages zullen in de toekomst voor veel werkzoekenden niet meer haalbaar zijn.
Impact op de OCMW ’s
Voor vele werkzoekenden die hun uitkering verliezen zal aankloppen bij het OCMW de enige optie zijn. Maar via verschillende alarmkreten in de media hebben vele medewerkers al aangegeven dat het OCMW niet klaar is om deze instroom op te vangen.
Het OCMW-personeel trekt aan de alarmbel.
Daarom deden we de afgelopen maanden een bevraging bij het OCMW-personeel. Bijna 300 OCMW-medewerkers reageerden. De resultaten zijn duidelijk: Het OCMW-personeel trekt aan de alarmbel.
- 9 op 10 maatschappelijk werkers geeft aan vandaag niet de tijd en mogelijkheden te hebben om cliënten die daar nood aan hebben intensief te kunnen begeleiden.
- Bijna 82% denkt dat het OCMW niet klaar is voor de verhoogde instroom van mensen die hun werkloosheidsuitkering zullen verliezen.
- Bijna 1 op 4 geeft aan dat de werkdruk vandaag al onhoudbaar is.
- Bijna 50% van de OCMW-medewerkers geven aan maandelijks geconfronteerd te worden met een vorm van agressie en 88% vreest dat dit zal toenemen omwille van de beperking in de tijd van de werkloosheid.
Een rebootplan voor Vlaanderen
De problemen van werknemers vragen dringend meer aandacht van de Vlaamse regering en een koerswijziging in het beleid rond Werk. Daarom stellen we een rebootplan voor. Als eerste stap in zo’n koerswijziging vragen we minstens 200 miljoen om te investeren in het aanpakken van die problemen.
100 miljoen voor de strijd tegen ziekmakende jobs
Werknemers in Vlaanderen kreunen onder de werkdruk. De afgelopen twintig jaar zijn zij meer, langer en harder gaan werken. De kwaliteit van het werk bleef echter achter. De gevolgen daarvan zijn eveneens duidelijk. Meer dan 250.000 Vlamingen zijn langdurig ziek en nog eens 330.000 werknemers zijn nog aan het werk maar vertonen al symptomen van burn-out en dreigen uit te vallen.
Het is dringend tijd voor een inhaaloperatie op het vlak van werkbaar werk. Elk beroep is anders, elke sector heeft zijn eigenheid en dus zullen ook de oplossingen voor de werkdruk verschillen naargelang het gaat over pakweg een zorgkundige, een metaalarbeider of een truckchauffeur. Twee dingen hebben ze echter allemaal gemeen: 1) Hun werkgevers zouden meer dan vandaag tot de verantwoording moeten worden geroepen, aangezien zij de afgelopen twintig jaar het meeste voordeel hebben gehaald uit de stijgende werkdruk, ook al weten we dat er werkgevers en sectoren zijn die al meer en anderen die al minder inspanningen hebben geleverd, en 2) Om tot gedragen oplossingen op maat van elke sector te komen zal er sociaal overleg nodig zijn om die vorm te geven.
Bovendien hebben niet alle sectoren evenveel middelen ter beschikking om de problemen aan te pakken. Naast een grotere nadruk op het belang van betere jobs en minder werkdruk, vragen we dan ook dat de Vlaamse Regering een investeringsbudget uittrekt om tot gerichte en meetbare verbeteringen te komen op het vlak van werkbaar werk in elke sector. Een Vlaams Werkbaarheidsfonds kan die sectoren ondersteunen waar de middelen schaarser zijn. In eerste instantie zal zo’n Werkbaarheidsfonds opgestart moeten worden met publieke middelen. We stellen voor om met als opstart 100 miljoen euro hierin te investeren.
100 miljoen voor opleidingen die werknemers vooruithelpen
Leren moet lonen. Opleiding staat niet louter ten dienste van economie of arbeidsmarkt, maar moet iets opleveren voor werknemers. Dat kan verschillende vormen aannemen: een hoger diploma behalen om meer kansen te hebben op de arbeidsmarkt, een verbetering van kwalificatie en competenties die het werk werkbaarder maken of kan leiden tot promotie, een betere job of een hoger loon, bijdragen tot de persoonlijke ontwikkeling en weerbaarheid, participatie aan de samenleving, enz… Het voordeel voor werknemers moet terug centraal komen te staan in ons opleidingsbeleid. Opleiding moet leiden tot betere jobs, sterkere werknemers en betere verloning.
Investeer dus fors in de mogelijkheden van werknemers om op eigen initiatief opleiding te volgen. Stop de besparingen en investeer 100 miljoen euro in een opleidingsoffensief.
Een jobgarantieplan, zodat wie zijn job verliest zekerheid krijgt.
Vlaanderen is niet klaar om de gevolgen van de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd op te vangen. Een aanpak om diegene die verre afstand hebben tot de arbeidsmarkt te ondersteunen naar werk is er niet. Het ultiem jobaanbod is een lege doos.
Er is daarom dringend nood aan een Jobgarantieplan voor alle werkzoekenden die uit de boot dreigen te vallen. Ook hiervoor zullen er middelen nodig zijn, maar belangrijker is dat de focus verschuift van straffen naar het garanderen van een concrete en gepaste jobaanbieding. Vooraleer iemand de uitkering verliest, moet er een concrete passende job zijn aangeboden. De beperking van de werkloosheidsuitkering moet uitgesteld worden tot de diensten die instaan voor de begeleiding van wie geen werk heeft, daar ook effectief klaar voor zijn. En er moet veel meer aandacht gaan naar de drempels om werk te vinden.
Wie zal dat betalen?
Het eindeloos herhaalde riedeltje dat er voor een beleid rond Werk geen geld zou zijn in Vlaanderen klopt niet. De concrete voorstellen die wij doen, zullen de Vlaamse begroting niet doen ontsporen. Ze kunnen zelfs perfect met enkele sociaal rechtvaardige ingrepen budgetneutraal doorgevoerd worden.
Hoe vind je de 200 miljoen die wij als eerste stap willen investeren in het aanpakken van de problemen van werknemers in Vlaanderen?
- De subsidies aan bedrijven in Vlaanderen waren nog nooit zo hoog. Vorig jaar ging het om 845 miljoen euro bedrijfssteun[7]. Een flinke stijging ten opzichte van 2023 (691 miljoen). Voor de coronacrisis zat die steun op een niveau van 468 miljoen (in 2019).
Bespaar 75 miljoen euro op de subsidies aan bedrijven. Je zit dan nog steeds ruim 11% hoger dan wat er in 2023 werd toegekend. Iedereen moet zijn steentje bijdragen en bovendien leveren investeringen in opleiding en werkbaar werk ook voor diezelfde bedrijven iets op. - De verlaging van de registratierechten bij aankoop van een huis kost de overheid 190 miljoen. Maar wie een riante villa koopt, krijgt in Euro’s een veel grotere korting dan wie een bescheiden woning koopt. Maak registratierechten progressiever en realiseer zo 50 miljoen euro extra inkomsten. Dan draagt wie zeer dure huizen koopt meer bij en ligt het tarief voor huizen met een lage tot gemiddelde prijs nog steeds lager dan vroeger.
- Hervorm de erfenis- en schenkingsrechten zodat ze rechtvaardiger zijn. Deel gewoon minder kortingen uit aan wie de grootste erfenissen ontvangt en haal zo 75 miljoen op. Voor de modale Vlaming kan de belastingverlaging dan nog steeds doorgaan.
De rekening klopt. Met enkele sociale ingrepen in de Vlaamse begroting kan een rebootplan voor Vlaanderen perfect budgetneutraal worden doorgevoerd.
Waarop wacht men nog? Toon in de komende Septemberverklaring dat werknemers en hun problemen ertoe doen.
Ons volledige Rebootplan lees je hier.
[1] Ook een studie (2022) van de Stichting Innovatie en Arbeid, het onderzoekscentrum van de SERV, wijst erop dat de arbeidssituatie een bepalende factor is voor burn-out: https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/49692
[2] Stichting Innovatie & Arbeid , Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2023 - werknemers, 2024 https://www.serv.be/sites/default/files/documenten/SERV_DB_20231004_WBM2023_Werknemers_RAP_StIA.pdf
[3] Nationale raad voor de productiviteit, jaarverslag 2024: 202412191249380.NRP_Jaarverslag_2024.pdf
[4] Actieplan ‘Vlaanderen Werkt’
[5] Dit zijn diegene in ‘laag intensieve opvolging’ zie Actieplan ‘Vlaanderen Werkt’
[6] Arvastat
[7] VLAIO Jaarverslag 2024